Jaarverslag 2019 Actualiteit: Aanspraken op grond van Chávez

*Om de link naar het artikel te kunnen gebruiken, dient u ingelogd te zijn op Migratieweb. 
In het jaarverslag van vorig jaar werd geschreven: ‘Hoewel over de toepassing van het Chávez-criterium in een aantal opzichten inmiddels duidelijkheid bestaat, rijzen er in de praktijk ook nog veel vragen.’ Precies een jaar later is dezelfde zin nog steeds typerend, beetje bij beetje wordt er meer duidelijk over de juridische gevolgen van de uitspraak, maar, zoals werd gesignaleerd bij de Vragendienst, er is ook nog veel onduidelijkheid met betrekking tot Chávez-situaties.
Wat hierbij mede een rol speelt is de aanpassing van de tekst van de Vreemdelingen Circulaire in WBV 2018/4, met betrekking tot de aspecten ‘identiteit en nationaliteit’ en ‘zorgtaken en afhankelijkheid’. Volgens de IND een verduidelijking van het beleid, volgens de advocatuur een aanscherping. Ook de verschillende zittingsplaatsen van de Vreemdelingen Kamer beantwoordden het afgelopen jaar de vraag of er sprake is van een aanscherping anders. In 2019 heeft de Raad van State er geen uitspraak over gedaan. Niet alleen kwam naar aanleiding van deze wijziging de vraag binnen bij de Vragendienst of er sprake is van een beleidswijziging, maar ook ‘Wat te doen in het geval van het ontbreken van identiteitsdocumenten?’ en ‘Hoe toon ik aan dat mijn cliënt opvoedingstaken uitoefent die een meer dan marginaal karakter hebben?’. Naar aanleiding van de vele vragen die binnenkwamen is in november de cursus ‘Pionieren met Chávez’ georganiseerd, welke wegens de grote vraag twee keer werd gehouden. Daarnaast is zowel bij de WRV in het voorjaar als in het najaar aandacht besteed aan het onderwerp Chávez tijdens de workshop ‘Kinderen in het migratierecht’.

Met de WBN in het begin van het jaar, waarmee de Handleiding voor de toepassing van de rijkswet op het Nederlanderschap 2003 werd gewijzigd, kwam vast te staan dat het voor derdelander-ouders die hun verblijfsrecht aan artikel 20 VWEU ontlenen niet in aanmerking komen voor een duurzaam verblijfsrecht, ook wordt verblijfsrecht niet als niet-tijdelijk gezien en dus als een verblijfsrecht waartegen bedenkingen bestaan tegen het verblijf voor onbepaalde tijd. Dit heeft tot gevolg dat Chávez-vergunninghouders niet in aanmerking komen voor naturalisatie.
Ook de grenzen van Chávez worden steeds duidelijker, denk aan ouders met een verblijfsrecht in een ander Europees land, waarover veel geprocedeerd is. Uiteindelijk blijkt doorslaggevend of het unieburgerkind feitelijk wordt gedwongen het grondgebied van de Unie te verlaten. Ook werd er bijvoorbeeld geprocedeerd over de gevolgen van een verblijf in de gevangenis en de afhankelijkheidsrelatie tussen de ouder en het kind. Pieter Boeles besprak dit jaar in de A&MR ook een vraag met betrekking tot de grenzen van Chávez: ‘Kan zwangere derdelander-ouder na erkenning van de ongeboren vrucht door een Nederlander een beroep doen op het verblijfsrecht van Chávez-Vilchez?’.

Kortom, ook dit jaar viel er nog een hoop te ontdekken over de toepassing van het Chávéz-criterium. Opmerkelijk hierbij is dat uit onderzoek door het Europees Migratienetwerk, welke op Migratieweb is gepubliceerd, blijkt dat naar aanleiding van het arrest alleen Nederland en het Verenigd Koninkrijk het verblijfsrecht hebben versoepeld, in overige lidstaten en Noorwegen had het arrest, welke de Nederlandse migratierechtspraktijk nu al drie jaar bezighoudt, geen gevolgen.

TERUG