Jaarverslag 2019 Actualiteit: Brexit

Inleiding
*Om de linken naar ve-nummers te kunnen gebruiken, dient u ingelogd te zijn op Migratieweb.
Op 29 maart 2017 heeft de regering van het Verenigd Koninkrijk (VK) de Europese Raad in kennis gesteld van het voornemen tot terugtrekking van het VK uit de EU. Het gevolg van deze kennisgeving is op grond van artikel 50 lid 3 VEU dat de EU-Verdragen niet meer van toepassing zijn op het VK met ingang van de datum van inwerkingtreding van een terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, met ingang van 30 maart 2019, tenzij de Europese Raad met instemming van het VK met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit.

In het ontwerpterugtrekkingsakkoord van 14 november 2018 zijn de onderhandelaars onder meer de voorwaarden voor een overgangsperiode overeengekomen, waaronder de afspraak dat het gehele EU-acquis communautaire tot 1 januari 2021 voor het grootste deel zal blijven gelden voor het VK. Wegens onduidelijkheid over de juridische situatie na 30 maart 2019 moest de Nederlandse regering rekening houden met het scenario dat op dat moment het VK ophoudt lid van de EU te zijn zonder dat een akkoord tot stand is gekomen (No deal-scenario). Op basis van een inventarisatie of, en zo ja welke, wetten in formele zin aanpassing of aanvulling behoeven n.a.v. de terugtrekking van het VK uit de EU, is op 16 november 2018 het wetsvoorstel ‘Verzamelwet Brexit’ (TK 35084 nr. 2, ve18007158*) ingediend. Hoewel de wijzigingen in het wetsvoorstel met name zien op niet aan het vreemdelingenrecht gerelateerde onderwerpen, is het voorstel ook van belang voor vreemdelingenadvocaten nu ook wijzigingen worden beoogd in socialezekerheidswetten ten behoeve van VK-onderdanen.

Vreemdelingrechtelijke maatregelen
De in het vreemdelingenrecht aangekondigde aanpassingen met betrekking tot Brexit zijn verwoord in een Kamerbrief van 7 januari 2019 (TK 23987 nr. 999, ve19000048*) en bij WBV 2019/2 (ve19000774*) opgenomen in een nieuw hoofdstuk van de Vc 2000 (B/13 Vc 2000: Terugtrekkingsregeling verblijfsrecht VK-onderdanen en familieleden). In voormelde brief zegt het kabinet toe in een No deal-scenario, een fatsoenlijke oplossing te bieden voor het verblijf van Britten in Nederland na de Brexit. De uit de brief en WBV volgende regeling wordt hieronder kort beschreven.
Bij een No deal kunnen ongeveer 45.000 Britse burgers en hun familieleden, die al in Nederland verblijven, hun verblijfsstatus niet meer ontlenen aan het EU-burgerschap. Ongeveer 20.000 Britse werknemers verliezen de toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Om dit te voorkomen wordt een overgangsperiode ingesteld van 15 maanden vanaf de Brexit. Tijdens deze periode behouden Britten en hun familieleden die daarvoor rechtmatig verblijf hadden in Nederland hun rechten op verblijf, studie en werk. Deze groep krijgt automatisch een tijdelijke verblijfsvergunning en zal worden uitgenodigd om een aanvraag voor een definitieve verblijfsvergunning in te dienen. Voor afgifte van deze vergunning gelden dezelfde voorwaarden als voor EU-burgers. Daarmee kunnen alle reeds op grond van Richtlijn 2004/38 rechtmatig verblijvende Britten in Nederland blijven wonen, studeren en vrije toegang tot de arbeidsmarkt behouden.

  • Britten die langer dan vijf jaar rechtmatig in Nederland wonen, kunnen een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd krijgen onder dezelfde voorwaarden als EU-burgers een duurzaam verblijfsrecht kunnen krijgen. Zij hoeven niet te voldoen aan het inburgeringsvereiste.
  • Britten die korter dan vijf jaar rechtmatig in Nederland verblijven, krijgen een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als zij voldoen aan de voorwaarden die gelden voor EU-burgers die korter dan vijf jaar in de EU verblijven. Deze groep is vrijgesteld van de twv- en inburgeringsplicht.
  • Britten die zich na de Brexit in Nederland willen vestigen, kunnen een verblijfsvergunning als derdelander aanvragen waarbij zij worden vrijgesteld van de mvv-plicht.

 

Nationaliteitsrechtelijke maatregelen 
Naast de bovengenoemde maatregelen wordt ook in het Nederlandse nationaliteitsrecht geanticipeerd op de mogelijkheid van een No deal-scenario. Hiertoe is op 29 januari 2019 het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap: ‘Rijkswet inperkingen gevolgen Brexit’, ingediend (TK 35130-(R2119) nr. 2, ve19000366*). Dit voorstel beoogt de negatieve gevolgen die kunnen ontstaan als gevolg van een No deal weg te nemen voor enerzijds de ongeveer 100.000 Nederlanders momenteel woonachtig in het VK en anderzijds de bijna 50.000 Britten momenteel woonachtig in Nederland. Met deze initiatiefwet wordt enerzijds geregeld dat het Nederlanderschap niet verloren gaat als gevolg van het verkrijgen van de Britse nationaliteit en anderzijds dat de Britse nationaliteit niet hoeft te worden opgegeven als gevolg van het verkrijgen van het Nederlanderschap.

Stand van zaken 2019
Langdurigheid van de Brexit-onderhandelingen en het meermalen uitstellen van de terugtrekkingsdatum hebben in 2019 geleid tot een veelheid aan publicaties over deze kwestie. In Migratieweb zijn alleen de stukken opgenomen die volgens de redactie interessant genoeg zijn voor de doelgroep van Stichting Migratierecht Nederland. Desondanks bevat Migratieweb in december 2019 al ongeveer 80 documenten over Brexit. Inmiddels heeft de IND informatiebrieven gestuurd aan Britten die in Nederland wonen over wat een mogelijk No deal-scenario betekent voor hun verblijfsrecht. Ook hebben veel Britten, vooruitlopend op een dergelijk scenario een tijdelijke verblijfsvergunning ontvangen. Deze verblijfsvergunningen zijn geldig tot en met 21 januari 2021. Britten die al voor 29 maart 2019 een tijdelijke verblijfsvergunning kregen met een eerdere einddatum zullen, als vaststaat dat er een No deal-Brexit komt, een nieuwe tijdelijke vergunning ontvangen die eveneens geldig is tot en met 21 januari 2021. Eind 2019 liggen de hiervoor genoemde wetsvoorstellen Verzamelingswet Brexit, Rijkswet inperkingen rechtsgevolgen Brexit en Rijkswet inperkingen gevolgen Brexit, ter behandeling voor bij de Eerste Kamer. De uiterste terugtrekkingsdatum is nu gesteld op 31 januari 2020. Het VK en de EU bereikten op 17 oktober 2019 een akkoord over de voorwaarden voor de Brexit en een overgangsperiode. Het Britse parlement en het Europese Parlement moeten dit akkoord echter nog goedkeuren voordat de afspraken in werking kunnen treden. De kans dat het niet lukt om uiterlijk 31 januari 2020 tot goedgekeurde afspraken over de Brexit met het VK te komen, is door de verkiezingsoverwinning van de Britse premier Johnson kleiner geworden. Maar totdat het Brexit-akkoord is goedgekeurd door alle partijen, is er nog steeds een risico op een No deal-Brexit op 31 januari 2020.

TERUG