Jaarverslag 2020 Actualiteit: Brexit

*Om de linken naar ve-nummers of Migratieweb te kunnen gebruiken, dient u ingelogd te zijn op Migratieweb. Heeft u geen toegang dan kunt u een hier een proefaccount aanvragen. 

Leave
In het Brexit-referendum van 2016 stemden de Britten nipt voor leave. Dit was het begin van een lange periode van onderhandelingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koningrijk over het vertrek van het VK uit de EU. Op 17 oktober 2019 sloten de partijen een terugtrekkingsakkoord dat de voorwaarden bevat voor de ordelijke terugtrekking en voorziet in een overgangsfase tot 1 januari 2021. Het akkoord waarborgt dat de meer dan 3 miljoen EU-burgers in het VK en de meer dan 1 miljoen Britten in de EU-landen na uittreding hun recht op verblijf behouden en hun activiteiten mogen voortzetten. Het terugtrekkingsakkoord trad op 1 februari 2020 in werking, een dag na de uittreding van het VK uit de EU op 31 januari.

Terugtrekkingsakkoord
Het akkoord garandeert dat zowel Britten die vóór 1 februari 2020 in een EU-staat wonen, als EU-burgers die vóór die datum in het VK wonen, onder dezelfde materiële voorwaarden als die van het Unierecht in het gastland kunnen blijven wonen, werken of studeren. Dit geldt ook voor familieleden. De materiële verblijfsvoorwaarden blijven dus gelijk aan die van Richtlijn 2004/38/EG (vrij verkeer). Art. 6 van de richtlijn ziet op verblijf van minder dan drie maanden; art. 7 verleent een verblijfsrecht van maximaal vijf jaar aan Unieburgers en hun familieleden. Art. 16 t/m 18 verlenen een duurzaam verblijfsrecht aan Unieburgers en hun familieleden die vijf jaar legaal hebben verbleven (in bepaalde gevallen al na drie jaar). EU-burgers en Britten voldoen in principe aan de voorwaarden als ze werknemer of zelfstandige zijn, of economisch niet-actief zijn maar over voldoende bestaansmiddelen beschikken en als ze een ziektekostenverzekering hebben.

Britten in Nederland
In de overgangsperiode tot en met 31 december 2020, geregeld in het terugtrekkingsakkoord, is er nog niets veranderd voor burgers van het VK en de EU. In deze periode nodigde de IND 45.000 Britten, die in Nederland wonen, uit om een nieuw verblijfsdocument volgens het terugtrekkingsakkoord aan te vragen voor na de overgangsperiode: tijdelijk verblijf voor wie korter dan 5 jaar in Nederland is, permanent verblijf voor wie hier langer is. Gezinshereniging blijft mogelijk bij Britten die nog vóór 1 januari 2021 in Nederland zijn komen wonen, mits de familieband al vóór die datum bestond. Voor Britten die vanaf 1 januari 2021 voor het eerst in Nederland komen wonen, zullen strengere regels gelden: zij zullen een verblijfsvergunning kunnen aanvragen als derdelander. Ook voor gezinshereniging zullen de regels strenger zijn, tenzij de partner zelf Unieburger is.
In de periode februari 2020 tot en met februari 2021 heeft de IND 36.134 aanvragen voor een verblijfsvergunning volgens de terugtrekkingsovereenkomst ontvangen, het blijft mogelijk aanvragen in te dienen tot en met 30 juni 2021.

Terugkerende Nederlanders
Nederlanders die in het VK wonen, kunnen na Brexit met een Britse partner terugkeren naar Nederland, mits de familieband al bestond vóór 1 januari 2021 en zij minimaal drie maanden hebben samengewoond. Een geldig paspoort of geldige identiteitskaart is vereist. Terugkeer naar Nederland met een partner uit de EU kan ook met een geldig paspoort of geldige identiteitskaart. Is de partner een derdelander, dan heeft deze een faciliterend visum nodig om naar Nederland te reizen. De terugkerende Nederlander heeft door verblijf in het VK gebruik gemaakt van het recht op vrij verkeer en zo EU-rechten opgebouwd, waardoor de derdelander-partner recht op verblijf kan krijgen door een verblijfsdocument Toetsing aan EU-recht aan te vragen.

Dubbele nationaliteit?
Een initiatiefvoorstel van D66, PvdA, 50PLUS en GroenLinks om tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap te creëren (Rijkswet inperking gevolgen Brexit) werd op 30 juni 2020 door de Eerste Kamer aangenomen.
De Rijkswet op het Nederlanderschap regelt dat wie vrijwillig een andere nationaliteit verkrijgt, het Nederlanderschap verliest (art. 15 lid 1 onder a RWN). Op deze hoofdregel bestaan enkele uitzonderingen. Met de Rijkswet inperking gevolgen Brexit wet wordt een extra uitzondering gecreëerd voor Nederlanders die in het VK wonen: zij verliezen de Nederlandse nationaliteit niet automatisch wanneer zij zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel of anders binnen 18 maanden na het verkrijgen van ‘settled status’ vrijwillig de Britse nationaliteit verkrijgen. Ook wie het Nederlanderschap door de verkrijging van de Britse nationaliteit automatisch heeft verloren, kan de Nederlandse nationaliteit door optie terugkrijgen. Beide bepalingen gelden alleen voor wie ononderbroken hoofdverblijf in het VK heeft gehad tussen 23 juni 2016 (datum van het Brexit-referendum) en de datum waarop hij of zij de Britse nationaliteit heeft verkregen.
Voor de bepaling in het oorspronkelijke wetsvoorstel dat Britten in Nederland hun Britse nationaliteit mogen behouden wanneer zij de Nederlandse nationaliteit verkrijgen, was niet voldoende draagvlak; deze is dan ook geschrapt.
Bepaald werd dat de Rijkswet inperking gevolgen Brexit alleen in werking zal treden als de rechten van Nederlanders in het VK na de Brexit onvoldoende worden gewaarborgd, dus bij een no deal-Brexit. Nu het VK mèt een deal is uitgetreden en de voorwaarden van het terugtrekkingsakkoord dus blijven gelden, is de wet in principe niet meer nodig als vangnet.
Zie ook de Kroniek nationaliteitsrecht 2020 van Gerard-René de Groot en Luuk van der Baaren in A&MR nr. 9*.

TERUG