Jaarverslag 2020 Actualiteit: Ontwikkelingen Chavez

*Om de linken naar ve-nummers of Migratieweb te kunnen gebruiken, dient u ingelogd te zijn op Migratieweb. Heeft u geen toegang dan kunt u een hier een proefaccount aanvragen. 

In 2020 hebben zich ook weer de nodige ontwikkelingen voorgedaan op het gebied van verblijfsrecht op grond van het Hofarrest Chavez-Vilchez (HvJEU 10 mei 2017, JV 2017/143, ve17000895*). Dit betreft een EU-verblijfsdocument met de aantekening ‘Familielid van een burger van de Unie’ op grond van art. 20 VWEU.

Een vraag die velen bezig heeft gehouden in 2020 was of iemand met een Chavez-vergunning kan naturaliseren dan wel een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen kan verkrijgen. De SvJ&V wees een verzoek om naturalisatie tot op heden steeds af omdat de vreemdeling geen duurzaam verblijfsrecht heeft in de zin van de Verblijfsrichtlijn en dat daarom bedenkingen bestaan tegen het verblijf in Nederland voor onbepaalde tijd als bedoeld in art. 8 lid 1 onder b RWN (vgl. ve20003752*). Ook een aanvraag tot verlening van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen wordt afgewezen omdat het verblijfsrecht van de vreemdeling tijdelijk van aard is, omdat het doel van het verblijf niet ziet op de rechten van de vreemdeling, maar op die van het minderjarige kind. Het verblijfsrecht is gebaseerd op de afhankelijkheidsverhouding tussen de vreemdeling en het minderjarige kind, die per definitie tijdelijk van aard is (zie rb Amsterdam 24 november 2020, ve20003797*). Ruth Beijen heeft in haar masterscriptie onderzocht of het huidige Nederlands beleid, waarin een dergelijk verblijfsrecht wordt gekenmerkt als niet duurzaam, wel consistent en in overeenstemming met het Unierecht is (ve20003847*). Haar conclusie was dat dit niet het geval is. De Nederlandse interpretatie van Chavez-verblijfsrechten als tijdelijk past niet goed in het systeem van zowel het Europese als het Nederlandse vreemdelingenrecht. De hoofdregel in het Europese en het Nederlandse vreemdelingenrecht bij gezinshereniging lijkt te zijn dat de aard van het principale verblijfsrecht bepalend is voor de aard van het afgeleide verblijfsrecht. In Chavez-situaties heeft het kind, als Nederlands burger, een duurzaam verblijfsrecht. De karakterisering van het afgeleide verblijfsrecht van de ouder als tijdelijk is daarmee inconsistent met deze hoofdregel. In eerdergenoemde uitspraak van 24 november 2020 heeft de rb uiteindelijk aanleiding gezien tot het stellen van prejudiciële vragen over de vraag of een verblijfsrecht op grond van artikel 20 VWEU inderdaad tijdelijk van aard is en dus niet onder de werking van de Richtlijn Langdurig ingezetenen valt. Het is wachten op het antwoord van het Hof.

Een andere vraag die vaak werd gesteld is of een vreemdeling met een Chavez-vergunning ook een verblijfsvergunning o.g.v. art. 8 EVRM kan aanvragen. De IND heeft een dergelijke aanvraag afgewezen omdat de vreemdeling reeds gezinsleven kan uitoefenen met het minderjarige kind en de afwijzing derhalve geen schending oplevert van art. 8 EVRM. Onduidelijk is of, en zo ja, hoeveel aanvragen zijn ingewilligd. Daarom heeft SMN een Wob-verzoek ingediend bij de SvJ&V met het verzoek inzichtelijk te maken hoeveel van dergelijke aanvragen zijn ingediend, hoeveel inwilligingen en afwijzingen er zijn gedaan en of er intern beleid bestaat hierover. Het besluit op dit verzoek zal te zijner tijd gepubliceerd worden op Migratieweb.

Voorts heeft in een artikel van EMN-onderzoekers H. van der Linden en D. de Wilde in A&MR 2020, nr. 5 (ve20001877*) de vraag centraal gestaan welke impact het arrest Chavez nu eigenlijk had op het beleid van de verschillende lidstaten. Gebleken is dat alleen Nederland en het Verenigd Koninkrijk hun beleid hebben moeten aanpassen. In eerder onderzoek is de aanname neergelegd dat het arrest in andere lidstaten zoals Duitsland, België en Frankrijk nauwelijks vreemdelingrechtelijke consequenties heeft (A&MR 2018, nr. 6&7, ve18002719*). Zowel Nederland als het Verenigd Koninkrijk gaven echter een restrictieve uitleg aan het in 2011 gewezen arrest Zambrano (JV 2011/146, ve11000568*). De derdelander ouder kreeg geen verblijfsvergunning als de Nederlandse of Britse ouder in staat was de zorg voor het kind op zich te nemen. Met het arrest Chavez is het beleid nu in overeenstemming gebracht met dat van andere EU-lidstaten. Wat de impact van het arrest is in absolute aantallen is lastig vast te stellen omdat registratie hiervan veelal ontbreekt. Uit de cijfers die wel beschikbaar waren volgt dat in België in 2017 gemiddeld 310 aanvragen per maand zijn ingediend en in de eerste helft van 2018 350. In Nederland waren dit er tot en met juni 2017 ongeveer 11 per maand. In de periode van juli 2017 tot februari 2018 waren dit er gemiddeld 250 per maand. Dit alles lijkt de aanname in het artikel uit 2018 te ondersteunen.

TERUG