Jaarverslag 2020 Actualiteit: Openbare orde

*Om de linken naar ve-nummers of Migratieweb te kunnen gebruiken, dient u ingelogd te zijn op Migratieweb. Heeft u geen toegang dan kunt u een hier een proefaccount aanvragen. 

In dit korte, niet volledige overzicht over de ontwikkelingen op het gebied van de openbare orde staan we eerst stil bij het verblijfsrecht en vervolgens bij het Nederlanderschap.

Verblijfsrecht
In december 2019 zijn twee arresten gewezen door het HvJEU over de invulling van het begrip ‘bedreiging van de openbare orde’ in de Schengengrenscode (SGC, Vo 562/2006), de zaak E.P, JV 2020/34 (ve19003499*) en in de Gezinsherenigingsrichtlijn (Ri 2003/86/EG) de zaken G.S. en V.G., JV 2020/35 (ve19003498*) beiden met noot van Marq Wijngaarden en besproken door Willem Hutten in A&MR 2020, nr. 2 (ve20000611*). In de SGC moet het openbare orde begrip zo worden uitgelegd dat een verdenking van een strafbaar feit voldoende is voor vervulling van het openbare orde criterium. Wat de Gezinsherenigingsrichtlijn betreft wilde de ABRvS weten of het actualiteitscriterium moet worden toegepast, of dat beleid en de glijdende schaal van het Vreemdelingenbesluit al in overeenstemming zijn met de Gezinsherenigingsrichtlijn. Het laatste is het geval, oordeelde het Hof. In september 2020 oordeelde de ABRvS in drie uitspraken, JV 2020/190-192 (ve20002804*, ve20002805* en ve20002806*) met noot Marq Wijngaarden dat het Nederlandse beleid, zoals dat gold voordat de SGC en de Gezinsherenigingsrichtlijn voor Nederland in werking traden, nog steeds geldt. Wel zijn de aard en de ernst van de strafbare feiten en in de vrije termijn, het al dan niet toepassen van dwangmiddelen als de inverzekeringstelling en (wellicht) de inhoud van de bewijsmiddelen, van steeds groter belang in procedures waarbij het verblijf aan vreemdelingen wordt ontzegd of beëindigd.
In 2020 werd ook een aantal uitspraken gedaan door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over zeer langdurig verblijf en openbare orde en de mogelijk schending van art. 8 EVRM. JV 2020/128 (ve20001766*) en JV 2020/153 (ve20002498*) beiden met noten van Bahija Aarass. In A&MR 2020, nr. 5 werd hier ook door Hans van Oort aandacht aan besteed (ve20001876*). Het HvJEU beantwoordde in september in het arrest JZ een vraag van de HR over strafbaarstelling illegaal verblijf na inreisverbod en doorlopen terugkeerprocedure zonder de lidstaat te hebben verlaten. In het eerdere arrest Ouhrami was onduidelijkheid ontstaan en met dit arrest is er meer duidelijkheid gekomen. Zie JV 2020/184 (ve20003018*) met noot Marq Wijngaarden.

Nederlanderschap
In het arrest Ghoumid e.a. t. Frankrijk oordeelde het EHRM dat de intrekking van de Franse nationaliteit wegens terroristische activiteiten niet in strijd is met art. 8 EVRM, JV 2020/164 met noot Van der Baaren en De Groot (ve20002143*). In december 2020 deed de ABRvS uitspraak over de intrekking van het Nederlanderschap van een Syriëganger en maakte daarbij dankbaar gebruik van het arrest van het EHRM. Meer hierover is te lezen in een kritische noot van De Groot in JV 2021/37 (ve20004065*) en JV 2021/38 (ve20004067*).

TERUG