Jaarverslag 2019 Actualiteit: Visumcode

*Om de linken naar ve-nummers en het artikel te kunnen gebruiken, dient u ingelogd te zijn op Migratieweb. 
De Visumcode heeft de rechtspraktijk voor het aanvragen van een visum kort verblijf niet eenvoudig gemaakt. De Visumcode voorziet in de mogelijkheid om het afhandelen van aanvragen uit te besteden aan een andere EU-lidstaat dan de staat van bestemming. Dit levert grote problemen op voor wat betreft de rechtsbescherming. De rechtzoekende moet in die andere lidstaat procederen over een eventuele afwijzing van het visum kort verblijf. De Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, legde het Hof in 2017 de vraag voor hoe artikel 32 van de Visumcode moet worden uitgelegd. In die bepaling staat dat een aanvrager beroep moet instellen tegen de staat die het definitieve besluit neemt. Op 29 juli 2019 deed het Hof uitspraak in de zaak Vethanayagam tegen de Minister van Buitenlandse Zaken (ve19002169*, ECLI:EU:C:2019:627). Het Hof week af van de conclusie van A-G Sharpston en overwoog dat de referent van de aanvrager niet zelf in bezwaar of beroep kan gaan tegen een visumweigering. Ook overwoog het Hof dat de aanvrager geen recht heeft op rechtsbescherming in de lidstaat waar verblijf wordt beoogd, maar worden deze aanvragers verplicht te procederen in een andere staat dan de staat van bestemming, zelfs als die staat geen EU-lidstaat is, zoals bijvoorbeeld Zwitserland, en dus niet gebonden is aan het EU Handvest of Unierecht.

In A&MR verscheen een kritisch artikel over het arrest, waarin Evelien Brouwer het belang van artikel 47 Handvest EU onderstreept. Ook tijdens de WRV is een goed bezochte workshop over het onderwerp georganiseerd. 

TERUG